Informeel Leren

Hieronder volgt eerst een samenvattend overzicht van de gevonden wetenschappelijke literatuur over het onderwerp formeel en informeel leren. De informatie is opgedeeld in meerdere delen. Vervolgens zullen een klein aantal best practices genoemd worden uit veschillende gebieden. Daarna volgt een gewogen eigen oordeel over de begrippen formeel en informeel leren. Deze tab sluit af met een bondige samenvatting van de theorie. Een link naar de digitale presentatie van dit onderwerp en de literatuurlijst van de gevonden informatie zijn helemaal aan het einde van deze pagina te vinden.

Begripsafbakening met historisch kader: formeel, non-formeel en informeel leren

Picture
Hanzehogeschool Groningen
Op de website van Hanzehogeschool Groningen (z.j.) wordt kort weergegeven wat vandaag de dag verstaan wordt onder formeel leren, non-formeel leren en informeel leren. De voorbeelden komen uit de muziekindustrie. Het volgende staat te lezen op de website:  

“Formeel leren kan worden gedefinieerd als: leren binnen een georganiseerde en gestructureerde context of omgeving, die expliciet ontworpen is als leeromgeving en leidt tot een diploma. Het leren is hoofdzakelijk intentioneel. Kennis is voornamelijk expliciet. Formeel leren vindt plaats in o.a. het conservatorium. Non-formeel leren of non-formele educatie kan worden omschreven als iedere georganiseerde educatieve activiteit buiten het formele systeem (denk aan projecten, workshops, lessen op de muziekschool etc.). Informeel leren refereert aan het verwerven van muzikale vaardigheden en kennis buiten formele educatieve settingen om. Leerervaringen kunnen interacties inhouden met andere musici die niet een specifieke rol hebben als docent, of door zelfonderwijs. Links tussen formele, niet formele en informele educatie zijn belangrijk voor het conceptuele raamwerk van Lifelong Learning.”

Lees verder op http://tiny.cc/ir0us.

Opleiding&Ontwikkeling
Simons schrijft in Opleiding&Ontwikkeling (1995) dat over leren in het algemeen veel meningen bestaan en dat deze in de loop van de geschiedenis wat verschoven zijn. Hij schrijft dat er vaak twee dimensies te zien zijn bij zaken omtrent leren, zo is ook het geval met formeel leren aan de ene kant en informeel leren aan de andere kant. Simons (1995, p. 7 – 8) legt het verschil in beide begrippen als volgt uit en stelt deze tevens in een historisch kader:

“Het onderscheid tussen informeel en formeel leren betreft het onderscheid tussen het leren dat wel en niet plaats vindt onder leiding van of in samenwerking met een pedagogische instantie. Formeel leren wordt geassocieerd met termen als pedagogisering, systematisering, planning, generalisering, perspectivering, theoretisering. Het belang van dit onderscheid is dat daardoor aandacht komt voor het ongeorganiseerde, ongeplande leren, dat misschien nog wel belangrijker is en vaker voorkomt dan het formele leren. Vooral onderwijsdeskundigen en opleidings-deskundigen hebben zich in het verleden schuldig gemaakt aan het verwaarlozen van het informele leren. Bijna vanzelfsprekend werd door deze professionals het accent gelegd op het formele leren. Bestaand informeel leren werd afgedaan als inefficiënt en ineffectief. Allerlei bestaande vormen van informeel leren werden geformaliseerd. Formeel leren werd bijna gezien als de enige vorm van leren.”

Simons heeft twee bezwaren tegen het onderscheid. Als eerste zegt hij dat beide vormen van leren aan de uiteinden staan van een glijdende schaal. Ten tweede merkt hij op dat het informele leren vandaag de dag wordt geromantiseerd. Volgens hem moet men meer vertrouwen op het informele leren, maar ook bewust omgaan met te positieve oordelen over informeel leren.

Lees verder op http://tiny.cc/h6177.

Het nieuwe leren bij jongeren

Picture
Generatie Einstein
Het boek Generatie Einstein handelt over jongeren van vandaag. In dit boek wordt onder andere gesproken over het onderwijs en ‘het nieuwe leren’ van de huidige generatie jongeren. Dit nieuwe leren is ontstaan doordat jongeren zijn opgegroeid met het internet, in een multimediaal tijdperk en in een beeldcultuur. De gevolgen hiervan zijn divers en staan weergegeven op pagina 59 – 60 van het boek (Boschma en Groen, 2006):  

 “Zo zijn jongeren in staat om om te gaan met discontinue informatie: informatie die niet lineair wordt aangeboden, maar in delen op verschillende plekken en momenten. Zij hebben niet meer het hele plaatje nodig, niet meer alle stappen van A tot Z, maar kunnen er ook mee omgaan als een aantal stappen worden overgeslagen, zodra ze deze als bekend veronderstellen. Dit heeft een wezenlijke verandering in hun manier van leren teweeggebracht. Jongeren leren steeds meer in netwerken, netwerkleren genoemd. Ze leren ontdekkend en onderzoekend, en schakelen daarbij te allen tijde hun netwerken in. Jongeren gebruiken de natuurlijke vorm van leren, namelijk in beelden.”

Het nieuwe leren kan potentie bieden. Men moet zich hierbij vooral beseffen dat jongeren niet alleen de linkerhersenhelft voor theorie, luisteren en lezen gebruiken, maar ook de rechterhersenhelft. Deze rechterhersenhelft wordt natuurlijk, zonder dat jongeren dit doorhebben, aangesproken en maakt dat jongeren beter aangepast zijn aan de postmoderne maatschappij (Boschma en Groen, 2006, p. 61).

Homo Zappiens
Ook het boek Homo Zappiens van Veen en Vrakking (2006) gaat over de nieuwe generatie jongeren. In het afstudeeronderzoek van Inge Prudon (2010) wordt kort ingegaan op de bevindingen van Veen en Vrakking over hoe jongeren leren en hoe educatieve instellingen daarmee om kunnen gaan (p. 21): 

 “(…) de manier van leren is veranderd bij de huidige generatie kinderen en jongeren. Homo Zappiens leren door te doen en door op een speelse manier zelf te ontdekken. Hun leren begint zodra ze een simpel computer spelletje spelen en wordt algauw een collectieve activiteit, aangezien de nieuwe generatie gezamenlijk en creatief problemen oplost. Het liefste lossen kinderen en jongeren problemen op in een wereldwijd netwerk met daarin mensen met dezelfde interesses. Educatieve instellingen kunnen op meerdere manieren inspelen op de nieuwe manier van leren van de Homo Zappiens. Zo zou men kortere werkperioden en grote algemene leergroepen, maar kleine werkgroepen kunnen invoeren. Ook is het belangrijk dat men het leren onderzoeksgericht en authentiek maakt en er een duidelijke relevantie aanwezig is voor de studenten. Tot slot kan men bij het nieuwe leren aansluiten door interdisciplinaire thema’s aan te bieden en netwerktechnologie te introduceren.”

Formeel en informeel leren bij bedrijven

Picture
Belevingsonderzoek Universiteit Utrecht: over formeel en informeel loopbaanleren
Op de website van de Universiteit Utrecht staat een samenvatting te lezen van een master thesis gedaan door Gerritsen in 2010 over het formeel en informeel leren binnen het kader van loopbaanontwikkeling. De beleving van medewerkers hierbij was uitgangspunt van de studie. Uit de samenvatting wordt hieronder een tweetal interessante delen geciteerd:

"Verschillende onderzoeken wijzen uit dat leren in de praktijk zorgt voor een grotere leeropbrengst dan leren in een meer formele setting, zoals in een opleidingstraject. Dit is interessant aangezien er op de arbeidsmarkt steeds meer aandacht is voor het leren en ontwikkelen van mensen. (…) De resultaten van dit onderzoek laten zien dat de leervoorkeur van de geïnterviewde medewerkers ligt bij informeel leren. De medewerkers geven aan dat een combinatie van formeel en informeel leren in hun beleving het meest waardevol zou zijn voor hun loopbaanontwikkeling. Een goede balans tussen sturing en een bepaalde mate van autonomie in het leerproces lijkt hierbij door hen als een belangrijk aspect ervaren te worden. Uit de resultaten komt naar voren dat de volgende factoren de beleving van de medewerkers zouden kunnen beïnvloeden: leervoorkeur, eerdere leerervaringen, ontwikkelmogelijkheden binnen de organisatie, persoonlijkheid, leeftijdsfase, bedrijfssector en functie."

Lees verder op http://tiny.cc/mfhkt.


Onderzoek leren van je werk: informeel leren bij de Nederlandse politie
In het onderzoek van Doornbos, Denessen en Simons voor de Katholieke Universiteit Nijmegen (2004) over leren van je werk wordt onder andere aandacht besteed aan informeel leren bij de Nederlandse politie. De onderzoekers stellen dat informeel leren in de werksituatie effectief en noodzakelijk kan zijn om deskundiger te worden. Als eerste merken de onderzoekers over informeel leren bij bedrijven en een theorie daarover het volgende op (2004, p. 4):

“Informeel leren betreft de ontwikkeling in de dagelijkse werkpraktijk, buiten de kaders van georganiseerde trainingen en opleidingen, en komt voort uit werkgerelateerde handelingen waarbij de medewerker te maken heeft met interactiepartners. Informeel leren is een containerbegrip waarbinnen een verscheidenheid aan mogelijke perspectieven denkbaar is (Bolhuis & Simons, 1999; Onstenk, 1997). Onstenk (1997) onderscheidt bijvoorbeeld het leren op de werkplek in vier clusters, namelijk immanent leren, gesitueerd leren, zelfstandig leren en arbeids- en beroepssocialisatie. Bij immanent leren is het leren geïntegreerd in het handelen binnen gestructureerde handelingscontexten en vindt plaats tijdens de uitoefening van het beroep. Bij gesitueerd leren wordt veel aandacht besteed aan de (sociale) organisatie van het leerproces, zowel in praktijksituaties als in praktijkgerichte opleidingssituaties. Het model van ‘apprenticeship’ staat centraal. Bij zelfstandig leren ligt de nadruk op de werknemer als lerende die zelf zijn proces stuurt. In het vierde cluster, arbeids- en beroepssocialisatie, ligt de nadruk op de werkplek als sociale omgeving; de lerende leert over normen, waarden en handelingsoriëntaties zowel ten aanzien van het beroep als het bedrijf of de directe arbeidsgroep.”

Een andere theorie gaat over een typologie die gebaseerd is op de volgende principes:
-          Informeel leren bevat een glijdende schaal van spontaan (onbedoeld of ongepland) naar weloverwogen (er is een intentie om te leren).
-          Informeel leren kan bijdragen aan de ontwikkeling van een individu of een groep. De leerresultaten zijn onverwacht en worden soms beschreven als bijproduct, ontdekking of realisering. Soms zijn deze impliciet als er geen reflectie optreedt. Ook kunnen leerresultaten het doel zijn van het leren.
-          Informeel leren bevat een sociale setting met interactiepartners. Dit kan zijn interactie tussen lerende en coach of (meestal) twee personen binnen de werkcontext. Het concept van de ontwikkelingsrelatie is afkomstig van de sociale netwerktheorie en onderscheidt drie manieren: individueel (geen leeruitkomst), samen (beiden leeruitkomst) en van anderen (enkele leeruitkomst). Er is ook verschil in de plaats van interactiepartners, namelijk partners die wel of niet tot dezelfde werkplek behoren (binnen versus buiten). De hiërarchische positie ten opzichte van de interactiepartners kan vervolgens lager, hoger of gelijk zijn. Studies hebben laten zien dat personen buiten de primaire werkplek (vrienden, familie, klanten) vaak een belangrijke rol spelen in informeel leren. Personen binnen de werkkring kunnen mensen informeren door professionele netwerken, persoonlijke contacten of klantenkringen.

Lees verder op http://tiny.cc/65sje.

Formeel en informeel leren bij scholen

Picture
Rijksoverheid: de Brede School
Op de website van de Rijksoverheid (z.j.) valt van alles te lezen over de Brede School. Deze website zegt het volgende over het concept Brede School: 

“Nederland telt steeds meer brede scholen. Dit zijn scholen waarbij onderwijs wordt gecombineerd met bijvoorbeeld opvang, zorg, welzijn, sport en cultuur. Brede scholen bieden leerlingen een stimulerende en uitdagende leeromgeving  zodat kinderen hun talenten leren ontdekken en ontwikkelen. Het kabinet streeft naar 1.500 brede basisscholen en 460 brede scholen voor voortgezet onderwijs in 2011.”

Brede Scholen komen voor in het primair onderwijs en in het voortgezet onderwijs. Het primaire brede onderwijs richt zich op het vergroten van de ontwikkelingskansen van kinderen en speelt in op de ontwikkelingen binnen de lokale samenleving. Hierbij speelt informeel leren onder andere een rol. Denk hierbij aan verlengde schooldagen met sportieve, kunstzinnige of culturele activiteiten en tienerprojecten waarbij op een leuke manier ook iets geleerd wordt. Veel Brede Scholen werken hiervoor onder andere samen met bibliotheken, muziekscholen en buurtcentra. Ook op de Brede School op het voortgezet onderwijs is aandacht voor informeel leren. Zo worden er vaak activiteiten ontwikkeld worden rondom theater, dans, musical en sport. Ook biedt men wel eens sociale vaardigheidstrainingen en huiswerkbegeleiding (Rijksoverheid, z.j.).

Lees verder op http://tiny.cc/6rpmw.

Formeel en informeel leren bij musea

Picture
Trendrapport museumeducatie 2007
Musea zijn instellingen die duidelijk te maken hebben met het bieden van kennis en vermaak. Over de ontwikkelingen omtrent leren is veel geschreven in het Trendrapport museumeducatie 2007 door Cultuurnetwerk Nederland (2008). Het boek gaat vooral in op museumeducatie. Cultuurnetwerk Nederland ziet museumeducatie kort gezegd als het formeel, non-formeel en informeel leren van bezoekers in en door het museum (2008, p. 8). In het afstudeeronderzoek van Prudon (2010, p. 25) worden een aantal ontwikkelingen op het gebied van presentatievormen in musea (de plek waar men aan formeel en informeel leren doet) opgesomd:

-          “Er wordt in musea steeds meer gebruik gemaakt van digitale presentatietechnieken, toch hebben deze de conventione technieken als borden, folders en boekjes zeker niet vervangen, deze blijven het meest toegepast. (…)
-          Nieuwe presentatievormen, zoals audiotours en PDA’s, lijken een aanvulling te zijn op conventionele middelen en worden tot nu toe beperkt gebruikt in musea.
-          Steeds meer musea spelen met hun presentaties vooral in op kinderen en jongeren. Ook wordt er meer rekening gehouden met verschillen in kennis tussen bezoekers.
-          Steeds meer musea zetten bewust kinderpresentaties in. Het hoofdkenmerk van kinderpresentaties is dat kinderen op allerlei manieren worden geprikkeld actief en onderzoekend bezig te zijn. Het gaat hierbij vooral om doeactiviteiten, het prikkelen van zintuigen en de inzet van interactieve, vaak digitale media. (…)
-          Redelijk nieuw is het gebruik van gastheren en gastvrouwen die in het museum als aanspreekpunt dienen, vooral kinderen en jongeren lijken dit prettig te vinden.
-          Musea gebruiken steeds meer een mix van informatie en entertainment, infotainment genoemd, waarbij de educatie secundair is aan het amusement.
-          Steeds meer musea richten zich op beleving en inleving, zo ziet men steeds meer games in het museum, gaan musea meer verhalen vertellen en worden vaker acteurs ingezet.
-          Bezoekers worden steeds meer geactiveerd in het museum. Rondleidingen worden interactiever, en geuren en geluiden worden ingezet om thema’s te vergroten. Bezoekers kunnen vaker spannende spellen doen en objecten aanraken (…). (…)
-          Het bewust opwekken van emoties wordt steeds meer gedaan door musea. Dit gebeurt vooral door het prikkelen van zintuigen en het werken met acteurs. 
-          In een aantal musea worden kindergidsen ingezet (‘peer-education’). Dit zijn kinderen en jongeren die bezoekers, veelal leeftijdgenoten, rondleiden in het museum.
-          Veel musea maken bij het inrichten van presentaties gebruik van de theorie van Kolb, waarbij gesteld wordt dat ieder mens een eigen voorkeurstijl van leren heeft en de beleveniseconomie van Pine en Gilmore (…).”

Verder staan er in het trendrapport (2008, p. 39 – 40) een aantal door musea veelgebruikte didactische concepten. Deze concepten zijn vaak gebaseerd op het idee van levenslang leren en het feit dat het publiek van musea graag iets wil leren. Mede daarom wordt de theorie van Kolb over leerstijlen vaak in musea gebruikt. Kolb ontwikkelde vier leerstijlen die hij koppelt aan typen mensen: concreet ervaren (beslisser), waarnemen en overdenken (dromer), analyseren en abstract denken (denker) en actief experimenteren (doener). Hier is het verschil in formeel leren (denker en beslisser) en informeel leren (doener, dromer) te maken. Musea passen hun presentaties aan deze leerstijlen aan. Zo hebben zij bijvoorbeeld hands on begeleiding voor de doener, leesteksten voor de denker, en voor de dromer en beslisser zaken die met ervaren en vergelijken te maken hebben. Bezoekers blijven door deze toepassing van de theorie langer in het museum en zijn meer tevreden.

Een ander, minder toegepast, didactisch concept dat in het trendrapport (2008, p. 40) naar voren komt is museum-based-learning of de Museumschool. Bij dit concept biedt het museum een variërende leeromgeving voor leerlingen in samenwerking met scholen. Het is een verlengde van het studiehuis, buitenschools leren en de verlengde schooldag.

Een laatste didactisch concept is het Cultuurgebaseerd Onderwijs (CGO) dat uitgaat van de leerstijltheorie van Kolb en de theorie van meervoudige intelligentie van Gardner (Cultuurnetwerk Nederland, 2008, p. 41). CGO biedt levensecht en aantrekkelijk onderwijs waarbij de individuele leerling centraal staat en ook zelf initiatief kan nemen. Leerlingen krijgen de vakken per thema en soms vakoverstijgend aangeboden en leren daarnaast in de wijk, de stad, de regio en bij allerlei culturele instellingen. De Brede School ligt in het verlengde van dit concept.  

Formeel en informeel leren bij bibliotheken

Picture
Ook bibliotheken kunnen inspelen op het postmoderne concept informeel leren. Vaak zijn bibliotheken de plaatsten buiten de schoolmuren waar bezoekers naartoe komen om gericht iets te leren. In dat geval is sprake van non-formele educatie. Echter, bibliotheekbezoek kan ook een puur recreatief doel hebben. In deze gevallen kan er toch sprake zijn van informeel leren, doordat men bijvoorbeeld zijn of haar woordenschat vergroot door het lezen van boeken of ook even in een expositie in de bieb gaat kijken. Ook formeel leren kan zich in de bieb voordoen. Een voorbeeld hiervan zijn cursussen die de bieb aanbiedt aan klanten of werknemers.

Bibliotheken kunnen dus, zoals hierboven is aangegeven, zeker inspelen op de concepten formeel en informeel leren. Hierbij is het belangrijk om aan te geven dat de bibliotheek faciliteiten voor formeel, non-formeel en informeel leren kan aanbieden aan zowel klanten als personeelsleden. Vooral faciliteiten voor klanten worden momenteel bij diverse bibliotheken al aangeboden. Een bedrijf dat mogelijkheden biedt voor bibliotheken om op informeel leren in te spelen bij jonge bezoekers is Fundels.

Fundels is een bedrijf dat een digitale wereld schept rondom prentenboeken. Er worden twee elementen gecombineerd die meestal in een bibliotheek aanwezig zijn, namelijk boeken en computers. Fundels brengt bestaande prentenboeken tot leven aan de hand van zes interactieve hoeken. Op de website van Fundels (z.j.) staat de volgende uitleg van deze hoeken:
  • “Kijkhoek: deze hoek biedt de geanimeerde versie van het boek aan. De tekst en de afbeeldingen uit het boek blijven behouden en komen op het scherm tot leven.
  • Leeshoek: in deze hoek wordt het prentenboek pagina per pagina voorgelezen. De kinderen draaien zelf de pagina’s om of de pagina’s worden automatisch omgedraaid.
  • Activiteitenhoek: deze hoek bevat allerhande activiteiten in papieren vorm. Kinderen drukken hun eigen kleurplaten, versjes, doolhof, ... af. Daarnaast zijn er ook knutselactiviteiten die in de bibliotheek kunnen gebruikt worden.
  • Tekenhoek: in deze hoek maken kinderen hun eigen verhaal met figuren en afbeeldingen uit het boek aangevuld met persoonlijke creaties.
  • Spelletjeshoek: de spelletjes in deze hoek worden aangepast op het niveau van het kind en dit aan de hand van drie niveaus. De spelletjes zijn speels met een educatieve toets.
  • Auteurshoek: deze hoek vertelt wie de auteur/illustrator van het verhaal is en welke andere titels hij/zij nog creëerde.”

Een ander onderdeel van Fundels is de uitleenkit voor biebbezoekers. Deze bevorderen leesplezier en cultuurkennis. In een uitleenkit zitten meerdere Fundels boeken en bijbehorende computersoftware. Kinderen kunnen geheel zelfstandig aan de slag met de boeken en software om op een leuke manier kennis op te doen.

Lees verder op http://tiny.cc/nfbiv en op http://tiny.cc/2edgd.

Edutainment / infotainment en E-learning

Picture
Edutainment / infotainment
Edutainment is een begrip dat ontstaan is uit de samenvoeging van de woorden educatie en entertainment en wordt steeds vaker ingezet. Volgens Van Ouwerkerk (2009) gaat het bij edutainment om het toepassen van technieken om een zo breed mogelijk publiek kennis en inzicht over bepaalde zaken te laten verwerven in een recreatieve sfeer en omgeving. Ouwerkerk (2009) stelt dat bij edutainment een inhoud die men wil overdragen op dusdanige manier wordt ‘verpakt’ dat deze verpakking de inhoud weet te vertalen naar een doelgroep op een aantrekkelijke wijze. Hierdoor doet een persoon kennis op terwijl deze in feite niet op zoek was naar kennis, maar bijvoorbeeld naar ontspanning. Als men informatie goed verpakt, kan dit leiden tot een unieke ervaring, een belevenis. 

Cultuurnetwerk Nederland (2008, p. 48) stelt dat de mix informatie-entertainment (infotainment), naast de mix educatie-entertainment (edutainment), voor het publiek belangrijke succesfactoren zijn, omdat het vermaak centraal staat en het informatieve, lerende aspect een secundaire rol heeft. Het positieve effect van infotainment en edutainment is dat het publiek terloops met informatie in aanraking komt, waardoor men deze makkelijker en soms onbewust opneemt (informeel leren).

E-learning
Rubens (z.j.) schrijft in zijn artikel over de geschiedenis van E-learning. E-learning kan gezien worden, net als edutaiment / infotainment, als een leervorm waarbij men zowel formeel als informeel kan leren. Vooral voor informeel leren zijn er potenties. Rubens noemt twee oorzaken voor de sterke en relatief snelle opkomst van E-learning, namelijk de veranderingen in opvattingen over opleiden en leren en de snelle en brede acceptatie van Internettechnologie.

Over de veranderende ideeën over opleiden en leren heeft Rubens het een en ander op te merken. Hij stelt dat door de kennis- en informatiemaatschappij en de vraag naar kwaliteitsproducten- en dienstverlening men momenteel meer behoefte heeft aan leren. Echter, het traditionele onderwijs kan niet voorzien in die behoefte van een ‘leven lang leren’. Met name bedrijven zijn steeds kritischer over de waarde van opleidingen en wensen efficiënte opleidingen met resultaten bij individuele werknemers en voor de organisatie als geheel. Ook het onderwijs kijkt anders tegen leren aan en stapt vaker af van het traditionele systeem van ‘docent voor de klas’ en gaat in op nieuwe tendensen als het informeel leren. Rubens schrijft hierover het volgende (z.j., p. 2):

“Er is binnen arbeidsorganisaties steeds meer erkenning voor het belang van het leren dat plaatsvindt in de context van het werk (ook informeel), en voor de ondersteuning daarvan. Bovendien gaat het bij leren steeds vaker niet alleen om het bewerkstelligen van individuele gedragsverandering, maar om het ondersteunen van collectieve verandering (en dus gezamenlijk leren). (…) Deze perspectiefverschuiving heeft grote gevolgen gehad voor de opkomst en manier van gebruik van e-learning. Dit wordt in de eerste plaats gezien als een hulpmiddel voor het efficiënt ondersteunen van leerprocessen, die zich vooral binnen de werkomgeving afspelen. Steeds vaker wordt ook gekeken naar de mogelijkheden om met behulp van –met name- Internettechnologie ook het zogeheten ‘nieuwe leren’ (informeel, samenwerking, actieve rol van de lerende) te ondersteunen.”

Lees verder op http://tiny.cc/8sv6b.

Best Practices

  • Bibliotheken: een bedrijf dat bibliotheken kan helpen om materiaal voor informeel leren te bieden aan (jonge) klanten is Fundels. Ook op andere manieren wordt er door bibliotheken ingespeeld op de fenomenen formeel, non-formeel en informeel leren. De bibliotheek van Veldhoven biedt bijvoorbeeld naast cursussen over Social Media en bijeenkomsten over peuters ook herinneringskoffers en schrijversontmoetingen aan.     
  • Brede school: werkt met informeel leren door verlengde schooldagen aan te bieden met informele activiteiten waarbij vaak samenwerking is met culturele instellingen.
  • Cultuurgebaseerd onderwijs: lijkt op de Brede School. Uitgangspunten zijn vooral de leerstijltheorie van Kolb en de meervoudige intelligentietheorie van Gardner.
  • Musea: de museumwereld speelt steeds vaker in op informeel leren. Dit gebeurt onder andere door: digitale presentatietechnieken, aandacht voor kinderen en jongeren, aandacht voor leerstijlen van bezoekers, doeactiviteiten, interactie, edutainment, opwekken van emoties, prikkelen van zintuigen. Een didactisch concept dat hierbij aansluit is de Museumschool. Voorbeelden van musea die sterk inspelen op informeel leren zijn het Spoorwegmuseum, het Openluchtmuseum en het Museum voor Beeld en Geluid.
  • Nederlandse politie: dit bedrijf werkt op een erg duidelijke en effectieve manier met informeel leren. Studenten leren zowel bewust als niet bewust als zij in het werkveld werkzaam zijn. Voorafgaand en naderhand wordt ingegaan op de effecten van zowel het formele als het informele leren.

Samenvatting theorie

  • Formeel leren is georganiseerd: een expliciete leeromgeving (bijvoorbeeld school). Non formeel leren is georganiseerd buiten het formele systeem (bijvoorbeeld projecten). Informeel leren is ongeorganiseerd en onbewust (bijvoorbeeld interacties met andere leerlingen).
  • Formeel en informeel leren staan aan de uiteinden van een glijdende schaal.
  • Jongeren leren op een geheel nieuwe manier die aansluit bij de postmoderne maatschappij: discontinue, in netwerken, ontdekkend, creatief en in beelden. Dit biedt potentie voor educatieve instellingen (denk aan kleine werkgroepen, netwerkleren, onderzoeksgericht leren, duidelijke relevantie en interdisciplinaire thema’s).
  • Ongepland leren mist vaak aandacht, terwijl dit erg belangrijk is.
  • Leren in de praktijk (informeel leren) levert vaak grote leeropbrengsten op.
  • Medewerkers hebben vaak een leervoorkeur voor informeel leren. Een combinatie tussen formeel en informeel leren lijkt het meest waardevol voor de ontwikkeling.
  • Informeel leren is vaak effectief en noodzakelijk om deskundiger te worden. Er zijn vier manieren om informeel op de werkplek te leren: immanent, gesitueerd, zelfstandig en arbeids- en beroepssocialisatie.
  • Informeel leren kan individueel en in een groep, interactiepartners zijn belangrijk.
  • Middelen om in te zetten bij informeel leren zijn edutainment en E-learning.

Link presentatie

Een digitale presentatie van dit ondewerp via Prezi.com is te vinden op:
http://prezi.com/ta8z1oqo1jjq/mediawijsheid-opdracht-7-formeel-en-informeel-leren/

Eigen oordeel informeel leren

Picture
Alle theorieën en praktijkvoorbeelden in acht genomen kan over het postmoderne concept informeel leren gezegd worden dat dit een complex fenomeen is. Er is behoorlijk wat onderzoek naar gedaan en formeel, non-formeel en informeel leren wordt op steeds meer terreinen en in steeds meer bedrijven bewust toegepast. Dit lijkt een goede zaak.

Nieuwe samenleving
Vooral het begrip informeel leren lijkt iets van de laatste tijd. Het begrip kent een korte geschiedenis en pas sinds kort echte waardering. Dit heeft te maken met onze veranderende samenleving (zie ook hoofdstuk 1). Onze huidige samenleving (van 2.0 naar 3.0) verandert sterk door zaken als globalisatie, innovatie en digitalisering. Veel mensen, waaronder met name kinderen en jongeren die in deze wereld zijn opgegroeid, veranderen mee. Er wordt anders met elkaar omgegaan. Tijd en functionaliteit lijken belangrijker te worden, net als snel contact, informatie uitwisselen en vrije tijd.

Sinds een korte tijd wordt er gesproken van het nieuwe ‘samenleven 3.0’ dat iedereen zal beïnvloeden. In dit nieuwe samenleven gaat informeel leren onder andere een grotere rol spelen, zoals daar nu al aanzetten toe worden gegeven. Dit is niet alleen zichtbaar in de meer logische sectoren als het onderwijs, maar ook in de overheid, het bedrijfsleven, bij culturele instellingen en in feite bij alle individuen. We hebben allemaal te maken met de nieuwe samenleving en met het nieuwe begrip van informeel leren.

Dynamisch begrip
Informeel leren lijkt dus noodzakelijk in een nieuwe samenleving, omdat we anders met elkaar omgaan, anders leren en andere middelen tot onze beschikking hebben staan. Informeel leren is echter een moeilijk en dynamisch begrip. Dit komt doordat informeel leren aan de ene kant van allerlei glijdende schalen staat met aan de andere kant het begrip formeel leren. Een eerste van die glijdende schalen heeft te maken met ‘geplandheid’. Informeel leren is sterk toevallig en niet gepland. Hiertegenover staat het formele leren dat strak gepland is, zoals de meeste cursussen op een school. Een tweede belangrijke schaal heeft te maken met degene die het leerproces stuurt. Bij formeel leren is dat een organisatie, bij informeel leren is dat het individu zelf. Informeel leren draait dan ook vooral over individuen, men leert hierbij ook vooral alleen, terwijl dat bij formeel leren veelal groepsgewijs gaat. Ook de plek waarin iets geleerd wordt kan nogal wisselen: in context leren hoort bij informeel leren en buiten de context leren bij formeel leren.

Zoals al gezegd, is het bij de begrippen belangrijk om te beseffen dat het geen vaste, zwart of witte begrippen zijn. In situaties is vaak niet sprake van informeel of formeel leren, maar van elementen uit de hierboven genoemde schalen die sterk kunnen variëren in intensiteit. Dit maakt duidelijk dat het inzetten van informeel of formeel leren op bijzondere en diverse manieren kan gebeuren, waarbij gedacht kan worden aan allerlei dimensies van de begrippen om een zo groot mogelijk gewenst resultaat te bereiken.

Negatieve kanten
Informeel leren is zoals uit het bovenstaande blijkt verbonden met de nieuwe maatschappij en bijzonder dynamisch en diepgaand. Echter, ondanks alle positieve resultaten uit allerlei onderzoeken en de vele goede best practices die aan te wijzen zijn, zijn er ook moeilijkheden gemoeid met dit begrip. Een negatief ding rondom informeel leren is dat er momenteel nog relatief weinig onderzoek naar gedaan is, zeker als men dit afzet tegenover studies naar formeel leren. Dit heeft waarschijnlijk te maken met drie zaken die hieronder kort toegelicht worden.

Allereerst zorgen de dichte verweving tussen werken en leren, en het feit dat het bij informeel leren gaat om vooral onbewust, niet doelgericht en niet evaluatief leren ervoor dat informele leerinspanningen moeilijk te meten zijn. Ten tweede biedt informeel leren vaak weinig of minder goede aanknopingspunten om hier gericht beleid over te vormen. Als laatste kan gezegd worden dat hoewel de maatschappij en haar inwoners veranderen, iets nieuws invoeren nog altijd op weerstand en opstartproblemen. Nog altijd zijn er mensen die graag vasthouden aan oude patronen en bekende structuren (mechanistisch wereldbeeld). Deze mensen zullen liever kiezen voor vormen van formeel leren. Informeel leren kan weerstand opleveren doordat mensen moeten wennen aan de structuurloosheid, onvoorspelbaarheid en ongrijpbaarheid van het fenomeen. Ondanks deze weerstand, die overigens bij allerlei nieuwe zaken optreden, heeft onderzoek vooral uitgewezen dat informeel leren niet alleen een effectieve en prettige manier van leren is, maar zelfs natuurlijk.

Tot slot
Over de begrippen formeel, non-formeel en informeel leren valt enorm veel te zeggen en te vinden. Vooral over het laatste begrip is dit het geval. Informeel leren lijkt door alle positieve onderzoeksresultaten een geweldig middel om in te zetten door de hele maatschappij heen. Vooral voor het onderwijs, culturele instellingen en het bedrijfsleven kan informeel leren (net als formeel leren nu al is) een belangrijk hulpmiddel zijn (voor zover dat nog niet het geval is). Informeel leren ontwikkeld mensen, geeft mensen een goed gevoel, helpt omzetten verhogen en past bij de nieuwe samenleving. Echter, informeel leren is geen wondermiddel. De context bepaalt de invloed en de inzetbaarheid van informeel leren. Net als allerlei andere beleidsmiddelen, moet ook hiermee bewust, combinerend en zorgvuldig worden omgegaan om het meest positieve resultaat te kunnen behalen. De genoemde best practices laten zien dat diverse instellingen en bedrijven al sterk op de goede weg zijn om het postmoderne begrip informeel leren op een bijzondere en vaak resultaatgerichte manier te gebruiken om er zoveel mogelijk voordeel mee te doen. Hopelijk volgen nog vele anderen, waaronder bibliotheken, hun voorbeeld.

Literatuurlijst

  • Boschma, J., Groen, I. (2006). Generatie Einstein. Slimmer, sneller en socialer. Communiceren met jongeren van de 21e eeuw. Amsterdam: Pearson Education Benelux
  • Doornbos, A., Denessen, E., Simons, R. (2004). Leren van je werk. Verbanden tussen werkgerelateerde en individuele factoren en informeel leren bij de Nederlandse politie. Utrecht: Katholieke Universiteit Nijmegen
  • Cultuurnetwerk Nederland (september 2008). Museumeducatie in de praktijk. Trendrapport museumeducatie 2007. Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland
  • Fundels. (z.j.). Fundels in de bib. Geraadpleegd op 30 april 2011 via www.fundels.com/nl_BE/#/cost/bib 
  • Gerritsen, M. F. (2010). Formeel en informeel loopbaanleren: Een belevingsonderzoek. Master thesis aan de Universiteit Utrecht, opleiding Sociale Wetenschappen. Geraadpleegd via de igitur Universiteitsbibliotheek van Universiteit Utrecht op 15 maart 2011 via http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2010-1207-200242/UUindex.html
  • Hanzehogeschool Groningen. University of Applied Sciences. (z.j.). Formeel, niet-formeel en informeel leren. Geraadpleegd op 15 maart 2011 via www.hanze.nl/home/ Onderzoek/Kennisportal/Kenniscentra/Kenniscentrum+Kunst+en+Samenleving/ Lectoraten/Lifelong+Learning+in+Music+and+the+Arts/Lifelong+Learning/Formeel+en+informeel+leren.htm
  • Ouwerkerk, F. van, (januari 2009). Cursushandleiding cursus Edutainment. Breda: NHTV Academie voor Toerisme, Toerisme Management Studies
  • Prudon, I. (mei 2010). Belevingsconcept voor attractiepunt in Nationaal landschap ‘De Graafschap’. Kwalitatief onderzoek naar kinderen en jongeren van 9 tot en met 18 jaar, Nederlandse musea en Nationaal Landschap ‘De Graafschap’. Afstudeeronderzoek aan NHTV internationaal hoger onderwijs Breda, opleiding Management Toerisme.
  • Rijksoverheid. (z.j.). Brede school. Geraadpleegd op 15 maart 2011 via www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/brede-school?ns_campaign=Thema-Onderwijs_en_wetenschap&ro_adgrp=Brede_school&ns_mchannel=sea&ns_source =google&ns_linkname=brede%20school&ns_fee=0.00
  • Rubens, W. (z.j.). De (prille) geschiedenis van e-learning: Omzien in verwondering. Geraadpleegd op 15 maart 2011 via http://www.chatcoach.nl/images/upload/file/ Prille%20geschiedenis%20e-learning.pdf
  • Simons, P. R. (1995). Leren in arbeidsorganisaties: dichotomieën of evenwichten?. Opleiding&Ontwikkeling, 1995 (jaargang 4), p. 5 – 10.
  • Veen, W., Vrakking, B. (2006). Homo Zappiens, Growing up in a digital age. London: Network Continuum Education

Bronnen van afbeeldingen

  • Generatie Einstein: geraadpleegd op 21 april 2011 via www.inezgroen.nl/?page _id=2
  • Informeel leren: geraadpleegd op 21 april 2011 via www.informallearning.net/ Informeelleren/tabid/87/language/nl-BE/Default.aspx
  • Politie: geraadpleegd op 21 april 2011 via www.tkmst.nl/opleidingen/vestiging /2465/page/3762/werken-en-leren-bij-de-politie.html
  • Brede school: geraadpleegd op 21 april 2011 via www.rijksoverheid.nl/ onderwerpen /brede-school?ns_campaign=Thema-Onderwijs_en_wetenschap& ro_adgrp= Brede_school&ns_mchannel=sea&ns_source=google&ns_linkname=brede%20school&ns_fee=0.00
  • Cultuurnetwerk Nederland: geraadpleegd op 21 april 2011 via www.cultuurnetwerk.nl/
  • Edutainment: geraadpleegd op 21 april 2011 via www.pokerroom.com/newsroom/ news/781/
  • Computerkinderen: Fundels. (z.j.). Fundels handleiding bibliotheek. Geraadpleegd op 30 april 2011 via www.fundels.com/download/nl_BE/manual-bib.pdf
  • Eigen oordeel: geraadpleegd op 30 april 2011 via www.habakuk.nu/content/index.php?option=com_content&task=blogcategory&id=50&Itemid=95&limit=10&limit
Picture