Picture

De Nederlandse bibliotheeksector

Picture
Over de huidige situatie van de Nederlandse bibliotheeksector valt van alles te zeggen. Op deze pagina wordt echter vooral ingegaan op het beleidsniveau van bibliotheken. De postmoderne concepten informeel leren, kennis delen en differentiëren zullen hierbij onder andere aan bod komen, aangezien deze (samen met de bibliotheeksector) deel uit maken van het centrale thema van deze website.

Inleiding

Bibliotheken zijn al erg oud en hebben dus een lange geschiedenis. Waarschijnlijk zijn bibliotheken ongeveer net zo oud als het schrift zelf dat circa 3000 jaar voor Christus ontstond. De stabilisatie van informatie door het schrift bracht enorme gevolgen voor de wereld met zich mee (Spoormans, 2011). Door het schrift vormden zich centrale staten met gelijke regels waarin kennis anders werd vergaard en men een vernieuwde kijk op de wereld kreeg. Daarnaast is het schrift en daarmee boeken en bibliotheken van oudsher gekoppeld aan de heersende macht en elite. Deze kleine groep kon lezen en de schaarse en dus dure boeken in hun bezit houden. Dit veranderde echter drastisch met de uitvinding van de boekdrukkunst rond 1450. Informatie werd toen breder toegankelijk en lezen werd gestimuleerd door de Reformatie en de Renaissance. Allerlei nieuwe media gaven de opkomende burgerij de mogelijkheid om hun wereld en kennis daarvan te vergroten (Spoormans, 2011).

Door de eeuwen heen zijn steeds meer bevolkingsgroepen gaan lezen en schrijven en kregen steeds meer burgers het recht op informatie. Bibliotheken werden openbaar, zodat kennis voor allen toegankelijk werd. Vandaag de dag richt het mediabeleid van de overheid zich nog altijd op dit recht en is dit beleid ingepast in de huidige postmoderne beeldcultuur. Momenteel kent het Nederlandse mediabeleid drie deelgebieden: media, letteren en bibliotheken. De basis van het beleid is het recht op vrijheid van meningsuiting (OCW en Boekmansstudies, 2007, p. 87) dat uitmondt in de kernbegrippen pluriformiteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van informatie. De doelstellingen van het beleid zijn tweeledig: aan de ene kant wil men een gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod bieden en aan de andere kant probeert men de toegankelijkheid, betaalbaarheid en bereikbaarheid van media voor alle lagen van de bevolking te waarborgen.

Hieronder worden de visies van diverse belangrijke instanties gegeven op de bibliotheeksector van vandaag en van de toekomst. Deze visies bieden samen met de laatste paragraaf over het gebruik van de drie concepten kennis delen, informeel leren en differentiëren in de bibliotheeksector een uniek beeld op een ‘nieuwe’ bibliotheek.   

Rijksoverheid: kijk op de bibliotheeksector

Picture
De Rijksoverheid (z.j.) merkt bibliotheken aan als laagdrempelige centra voor educatie, kunst en cultuur. Zij vindt het belangrijk dat mensen gemakkelijk even bij een bibliotheek naar binnen kunnen lopen en een goedkoop lidmaatschap kunnen krijgen. Het kabinet wil graag dat bibliotheken met hun tijd mee gaan en heeft daarom extra geld vrijgemaakt voor vernieuwingen binnen de sector. Op de website van de Rijksoverheid valt verder te lezen dat bibliotheken gezien worden als experts in het opzoeken, toegankelijk maken, beoordelen en onafhankelijk presenteren van informatie. Dit past goed bij de huidige kennissamenleving.

De Rijksoverheid stelt dat nieuwe diensten op het gebied van ICT (met name digitale bibliotheken) de toegankelijkheid en aantrekkingskracht van collecties vergroten, omdat steeds meer informatie digitaal beschikbaar is en wordt gesteld. De vernieuwingen in de bibliotheken zouden zich dan ook vooral moeten richten op de veranderingen in het gebruik van media. Het hoofddoel van bibliotheken is de dienstverlening aan de bezoekers te verbeteren.

Het ministerie van OCW heeft samengewerkt met provincies en gemeenten om een landelijke digitale bibliotheek op te richten. De Stichting Bibliotheek.nl is de beheerder van deze digitale bieb. Alle bibliotheekorganisaties kunnen zich momenteel aansluiten op de landelijke infrastructuur. Hiervoor is subsidie beschikbaar gesteld door het ministerie.

VOB: kijk op de bibliotheeksector

Picture
De Vereniging van Openbare Bibliotheken in Nederland (VOB) heeft een interessante (toekokmst)visie op de bibliotheek verwoord in haar Agenda voor de Toekomt (2008, p. 6 – 7):
“De openbare bibliotheek biedt alle burgers vrije toegang tot informatie, kennis en cultuur zodat zij zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in de maatschappij. De bibliotheek vervult daarmee een unieke rol in de samenleving en wil die rol in de toekomst nog verder versterken. Juist in onze huidige complexe informatie-maatschappij groeit immers de behoefte aan een onafhankelijk instituut dat mensen helpt bij de selectie van betrouwbare en  betekenisvolle informatie. De bibliotheek wil houvast bieden in de overvloed van informatie en media-uitingen die mensen dagelijks overspoelt. Ook neemt de bibliotheek als ontmoetingsplaats, als huiskamer van de samenleving, een steeds belangrijker plaats in de lokale gemeenschap in.”

De VOB wil dus dat de bibliotheek meer is dan een informatieverstrekker. In de huidige tijd moet de bibliotheek volgens hun zich ontwikkelen tot kenniscentrum voor lezen en literatuur. De bibliotheek is nog altijd succesvol, zij heeft vier miljoen leden en het bibliotheekgebruik neemt toe onder tieners, jongvolwassenen en allochtone Nederlanders. Toch neemt het algehele bibliotheekgebruik af. Dit moet bibliotheken een boost geven om belangrijke taken in de toekomst uit de breiden en het bereik onder de bevolking te vergroten. Belangrijk is volgens VOB om gezamenlijk te kijken naar de veranderende behoeften van burgers in een nieuwe samenleving. 

VOB ziet deze nieuwe samenleving en de toekomstige rol van de bibliotheek hierin als volgt (2008, p. 8 – 9):
“De samenleving verandert in hoog tempo. De bibliotheek bevindt zich middenin die samenleving en moet dus voortdurend mee veranderen. Dat doet een enorm beroep op het innovatieve vermogen van bibliotheken. Ondanks de schaalvergroting die in de afgelopen jaren is bereikt, is geen enkele bibliotheek in staat die innovatiekracht stand alone op te brengen. Naast lokaal ondernemerschap is krachtenbundeling op provinciaal en landelijk niveau dan ook een absoluut vereiste. In een samenhangend netwerk kunnen ideeën, kennis en middelen gebundeld worden om tot een maximaal en betaalbaar resultaat te komen. Dat alles met het doel de positie van de bibliotheek in de lokale omgeving stevig en duurzaam te verankeren.”

Volgens VOB is het bij deze toekomstvisie van belang om constant aan vernieuwingen te doen binnen de bibliotheken. Zij gebruiken hiervoor het begrip ‘ontwerpen van de toekomst’. De nieuwe bijbehorende krachtige strategie van VOB heeft focus, regie en tempo. Het is vooral van belang om in te spelen op de nieuwe samenleving. Deze samenleving wordt volgens VOB (2008, p. 11) gekenmerkt door een voortdurende beschikbaarheid van informatie en het gebruik van veel informatiekanalen en communicatiemiddelen. Op allerlei ontwikkelingen in de samenleving dient de bibliotheek in te spelen. Hieronder worden de door VOB genoemde meest relevante ontwikkelingen en kansen daarbij voor bibliotheken opgesomd en kort toegelicht.
  • Informatieovervloed en mediawijsheid: bibliotheken moeten vooral kinderen en jongeren mediawijs maken. Samen met het onderwijs kunnen zij programma’s ter bevordering hiervan ontwikkelen (VOB, 2008, p. 13).
  • Veranderend gebruikersgedrag: bibliotheken moeten inspelen op de behoefte van gebruikers door een gepersonaliseerd en netwerkachtig aanbod. Belangrijk voor informatie en het opstellen van interesseprofielen zijn gebruikersonderzoek, klantsegmentatie en uitleengegevens. De bieb kan modernere selecties aanbieden die crossmediaal, maatschappelijk relevant, verrassend en uitnodigend om op te reageren zijn (VOB, 2008, p. 13, 17).
  • E-economie: de komst van het internet leidde tot allerlei marktdynamieken. Hierdoor kreeg de bieb concurrentie, maar ontstonden ook kansen. De bieb moet de distributiemogelijkheden van internet en de mogelijkheden van nichemarkten (The Long Tail) zoveel mogelijk benutten en zo een gevarieerd en gespecialiseerd aanbod te creëren (VOB, 2008, p. 18).
  • Minder lezen, minder lenen: de teruglopende uitleencijfers moeten omgekeerd worden door te werken aan kwaliteit, gevarieerdheid (in inhoud en vorm, vooral E-books) en vindbaarheid van collecties ondersteund door een goede marketingstrategie. Het ‘boekige’ imago van de bieb moet uitgebuit worden (VOB, 2008, p. 19 – 20).
  • Lees- en taalvaardigheid: leesbevordering en bestrijding van laaggeletterdheid horen bij mediawijsheid en moeten in het pakket van bibliotheken worden opgenomen. Het doorontwikkelen van de bestaande programma’s met samenwerkingspartners tot een integraal pakket voor taal- en leesbevordering is wenselijk (VOB, 2008, p. 21).
  • Doelgroepen: de bieb moet zich meer richten op kwetsbare en minder kansrijke groepen in de samenleving zoals ouderen, achterstandleerlingen, laaggeletterden en allochtonen. Een kans voor de bibliotheken ligt in het ontwikkelen van een passend aanbod voor de groeiende groep actieve senioren en het aanbieden van programma’s die horen bij ‘een leven lang leren’ (VOB, 2008, p. 22).
  • Spreiding en diversiteit van voorzieningen: het netwerk van bibliotheken is een belangrijk pluspunt. Door gemeenten wordt de aanwezigheid van een bieb toegejuicht. De variëteit aan voorzieningen maakt meer differentiatie van producten en diensten nodig en dat moet uitgebuit worden mits er gelet wordt op kwaliteitsniveau (VOB, 2008, p. 25 – 26).

De rode draad in de toekomstvisie van de Vereniging van Openbare Bibliotheken is dat er meer focus moet komen op de maatschappelijk gezien meest relevante en dus kansrijke kerntaken van de bibliotheek. De kerntaak van de bieb ziet de VOB als volgt (2008, p. 28):
“Het betekent dat de bibliotheek er is om mensen zo goed mogelijk toe te rusten, zodat zij zich in cultureel en maatschappelijk opzicht kunnen ontwikkelen. Geletterde en goed geïnformeerde burgers zijn beter in staat hun democratische rechten uit te oefenen en zich bewust, kritisch en actief te bewegen in de maatschappij. Het betekent ook dat de bibliotheek bijdraagt aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen door ruimte te bieden voor ontmoeting, inspiratie en verdieping.”

VOB vindt dat er bij toekomstig beleid moet worden ingespeeld op de klant van de bieb die zij ‘de nieuwsgierige mens’ noemen. Hieromtrent zijn drie kerndoelen geformuleerd: inspelen op de veranderende behoefte, verbetering van aanbod en service en verbetering van infrastructuur en beschikbaarheid (VOB, 2008, p. 31). Om de kerndoelen te realiseren concentreren de bibliotheken zich de komende jaren op de thema’s digitale bibliotheek, collectie, mediawijsheid en lezen en leesbevordering (VOB, 2008, p. 39).

Brabantse Netwerk Bibliotheek: kijk op de bibliotheeksector

Picture
De Brabantse Netwerk Bibliotheek (BNB) benadrukt in het beleidsplan van 2010-2012 dat niet alle (Brabantse) bibliotheken hetzelfde zijn. In één ding komen ze wel overeen: "de gedeelde behoefte samen te werken, energie te bundelen en ambbitieus en met een hoofd vol plannen op een prikkelende toekomst in te zetten."

De BNB streeft naar één digitale bibliotheek en één stelsel voor bibliotheektarieven. De samenwerking tussen bibliotheken staat hierbij vooral in het teken van kennisuitwisseling. De Brabantse netwerk-bibliotheek in 2018 ziet er volgens BNB en alle samenwerkende partners erg bijzonder uit.

Een bibliotheek in 2018 heeft in hun visie de volgende kenmerken (2009, p. 11):
  • Een bibliotheek is een plek van verbinding, verdieping en verrijking voor 90% van de Brabantse burgers; 
  • Een bibliotheek fungeert als een open huis, waar kunst en cultuur kunnen worden ‘opgehaald’ en ‘gebracht’;
  • Het boek blijft in een bibliotheek een centrale plaats innemen als verbindende schakel naar andere informatie- en cultuurdragers;
  • Een bibliotheek is minstens tien uur per dag open gedurende tenminste zes dagen per week;
  • Een bibliotheek is een plek waar het prettig toeven is, zonder dwang tot consumptie, maar met de mogelijkheid om van allerlei voorzieningen gebruik te maken;
  • Een bibliotheek is ook via internet gemakkelijk te gebruiken en heeft een toegevoegde waarde ten opzichte van de bekende zoekmachines;
  • Een bibliotheek die bij 50% van de zoektermen op nummer 1 staat bij Google;
  • Een bibliotheek waar ruimte bestaat – afhankelijk van de keuzes van de lokale politiek – voor bijdragen aan het lokale culturele beleid en aan het bevorderen van de participatie, of ouderwets gezegd: een bibliotheek die bijdraagt aan de verheffing en het burgerschap van de bevolking;
  • Een bibliotheek staat midden in de 21e eeuw en maakt gebruik van alle moderne technieken die bijdragen aan de bekendheid en aan het marktaandeel;
  • Een bibliotheek is ook voor thuisblijvers interessant, omdat elke vraag om informatie binnen 24 uur wordt beantwoord per fysieke post, e-mail, etc.;
  • Een bibliotheek werkt zodanig samen met het lokale en regionale onderwijs dat 90% van alle leerlingen en studenten de weg naar de bibliotheek weet te vinden en leerkrachten de bibliotheek ervaren als een steun in hun rug.
In 2012 hoopt de Brabantse Netwerk Bibliotheek de volgende doelstellingen te verwezenlijken om dichter bij die bibliotheek van 2018 te komen (2009, p. 13):
  • Goede kwaliteit van de bibliotheekvoorzieningen, waarmee de klanttevredenheid verhoogt wordt naar een minimaal rapportcijfer van 8.5;
  • Groei van de bibliotheekgebruikers van achttien jaar en ouder;
  • Uniforme afspraken, werkwijzen en systemen bij de Brabantse basisbibliotheken met betrekking tot de tarifering;
  • De vorming van één digitale bibliotheek. 

http://www.cubiss.nl/files/Beleidsplan%20verkorte%20versie%20BNB.pdf

SCP & Raad voor Cultuur: kijk op de bibliotheeksector

Picture
Het Sociaal Cultureel Planbureau stelt in haar rapport De openbare bibliotheek tien jaar van nu uit 2008 dat er een aantal trends aan te wijzen zijn die van belang zijn voor bibliotheken. Een eerste trend die zich voordoet in de samenleving heeft te maken met ‘een leven lang leren’. Binnen bibliotheken wordt hiermee al gewerkt. Zo worden lidmaatschappen meer tijdelijk en meer veranderlijk door de individualisering en de informalisering. Laaggeletterden, nieuwkomers en achterstandsleerlingen zijn meer afhankelijk geworden van de bibliotheek. Op het gebied van communicatie en informatie is de bibliotheek een bron van kwaliteit, wel dient het aanbod maatschappelijk relevant te blijven. Het SCP (2008) stelt verder dat de opkomst van e-books, ‘publishing on demand’ en het internet belangrijke trends zijn. Het SCP heeft daarnaast in haar rapport gesignaleerd dat het bibliotheekgebruik afneemt. Opvallend tot slot is dat in de huidige maatschappij volgens het SCP de betrouwbaarheid van kennis en informatie steeds vaker en meer ter discussie staat. Persoonlijke verhalen worden belangrijker, autoriteiten op informatiegebied verliezen aan kracht. De kennis van iedereen wordt op waarde geschat en gebruikt. Ieder beoordeeld voor zichzelf of de informatie die gegeven wordt, betrouwbaar is.

Een andere belangrijke ontwikkeling is de integratie van mediawijsheid in de samenleving. De Raad voor Cultuur (2007) stelt in Burgers, media en bibliotheken dat bibliotheken moeten functioneren als een plek waar burgers in aanraking komen met nieuwe innovatieve mediatoepassingen. Hierbij moeten burgers leren mediawijs om te gaan met zowel oude als nieuwe media. De bibliotheek heeft op het gebied van mediawijsheid zowel sterktes als zwaktes. De kracht van de bibliotheek is haar ondersteunde functie bij het lezen in het primair onderwijs, de spreiding van literaire cultuur, haar vraagbaak functie en de voorziening van informatie aan de gemeenschap. Een groot probleem vormt het integreren van mediawijsheid in het huidige beleid van de bibliotheken. Moeilijkheden lijken vooral het budget en het professionaliseren van het personeel.

De bibliotheek anders bekeken

Picture
Onder redactie van Bruijnzeels kwam in 2007 het boek De bibliotheek anders bekeken 2 uit. Dit werk wilde bestaande beelden over de bibliotheek ter discussie stellen en nadenken over de toekomst van de bibliotheeksector. Hieronder volgt een korte samenvatting van de uitkomsten van dit werk hoe bibliotheken in de nieuwe samenleving anders moeten worden bekeken en zich anders moeten instellen en inrichten.

Bruijnzeels (2007) stelt dat de bibliotheken in actie moeten komen. De samenleving verandert heel snel en daarin moeten zij meegaan. Hij schrijft dan ook (p. 2):
“De bibliotheek zoals wij die kennen, heeft haar langste tijd gehad; het instituut heeft een fundamentele herijking nodig. De behoeften en vragen uit de samenleving van vandaag zijn wezenlijk anders dan de vragen van een, twee decennia geleden. Andere antwoorden zijn nodig, maar daarbij moeten wij niet vervallen in modieusheid of ‘quick wins’. Een echt toekomstgerichte strategie is pas mogelijk als je heel goed weet wat de essentie van het openbare bibliotheekwerk is.”

Bruijnzeels (2007) stelt dat bibliotheekwerk in de toekomst nog steeds nodig is, mits men zich aanpast. Hij zegt dat de stabiele aspecten van de sector een remmende werking hebben op een open houding ten opzichte van verandering die nodig is om in de toekomst waarde te blijven uitoefenen. De overvloed aan informatie verandert de consument tot grillige gebruiker. Dit betekent dat de bibliotheek moet veranderen in deze tijd van culturele overdaad en dat traditionele werkwijzen niet meer zullen werken. De bibliotheek moet in de nieuwe overvloed rijkdom creëren door kwaliteit en diepgang te bieden. Betekenisgeving, ondersteunen van keuzeprocessen, bewaken van diversiteit, uitdagen/verrassen en hoge kwaliteit leveren worden nieuwe functies van de bibliotheek.

De overvloed van informatie zorgt ook voor onbeperkte mogelijkheden van communicatie (Bruijzeels, 2007). Iedereen is op zijn manier deskundig en produceert zijn informatie via nieuwe media. Mensen organiseren zelf hun informatie en kennis en gaan gericht via nieuwe media zoeken. Dit betekent dat de bibliotheek niet alleen maar de eigen informatie en de eigen collectie ter beschikking moet stellen. Een netwerk met deels ‘professionele amateurs’ is wenselijk. Bibliotheken moeten om een netwerk te creëren op zoek gaan naar andere producenten, hun activiteiten en kennis onderdeel laten worden van de bibliotheek, faciliteren voor producenten en deze ‘bibliothecarissen’ informeel aan zich binden.

Mensen produceren niet alleen, ze tonen dat ook aan iedereen. Zo worden collecties een proces tussen mensen onderling waarin betekenis en kennis wordt gedeeld. In de toekomst gaat de inhoud van informatie en de samenleving belangrijker worden. Instellingen gaan samenwerkingsverbanden met elkaar en met het publiek aan waardoor netwerken ontstaan waarbij toegevoegde waarde belangrijk is. De bibliotheek kan zich ontwikkelen tot dé professionele organisatie die de sector centraal in de maatschappij plaatst, netwerken organiseert en bewustwording stimuleert. ICT biedt hiervoor een instrumentarium (Bruijnzeels, 2007).

Tot slot schrijft Bruijnzeels (2007) over de veranderingen in de samenleving dat deze multicultureel is geworden met diverse waarheden. Dit zorgt voor een groeiende behoefte aan nieuwe ‘autoriteit’ die mensen ondersteunt in hun zoektocht naar betekenisgeving. De bibliotheek kan deze rol spelen en heeft deze wellicht al tijden gehad, zij kan die autoriteit en veilige bron van informatie en kennis zijn.

De kern van het verhaal is volgens Bruijnzeels (2007, p. 10) als volgt:
“De bibliotheek was en is een openbare organisatie met een maatschappelijk doel. Boeken en andere informatiebronnen worden ontsloten om mensen op allerlei manieren en in allerlei vormen de mogelijkheid te bieden een waardevoller lid van de samenleving te worden. Door de ontwikkeling van de informatietechnologie (b.v. Google) raakt het ontsluiten van informatie door de bibliotheek meer op de achtergrond. Maar de kerntaak van de bibliotheek is in deze complexe en door informatie overspoelde maatschappij belangrijker dan ooit: mensen zo goed mogelijk toerusten, zodat zij zich tot volwaardige en betrokken leden van de samenleving kunnen ontwikkelen. Bij dat toerusten zet de bibliotheek alles in wat zij heeft: haar kennis, haar bronnen, haar relaties en haar kwaliteiten. De openbare bibliotheek, die van en voor de mensen is, heeft een maatschappelijke missie: ‘Mensen doen er toe en mensen vinden dat ook van elkaar’.”

De openbaarheid van de bibliotheek maakt deze uniek, zo stelt Bruijnzeels (2007). De bibliotheek kan allerlei bronnen ontsluiten en daarmee veel activiteiten en processen in de samenleving organiseren. Dit maakt de bibliotheek een inspiratie voor de samenleving. Belangrijk is dat de bibliotheek luistert naar haar omgeving, naar haar klanten. De kunst is vernieuwen zonder de essentie van het bibliotheekwerk te verliezen, want die blijft belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling van individuen, zodat zij toegerust zijn om te leven in de maatschappij van dit moment. Om die rol te spelen moeten bibliotheken haar mensen, gebouwen, collecties, kennis en samenwerkingspartners benutten. Men moet vernieuwen en dat heeft durft, creativiteit en alertheid nodig om scenario’s te ontwikkelen voor de collecties, de gebouwen, het personeel en de dienstverlening.

Voor meer concreet beleid heeft deze visie het volgende te betekenen (Bruijnzeels, 2007):
  • De collectie anders bekeken: de collectie wordt in de toekomst een oneindig netwerk van informatiebronnen die overal vandaan komen. Belangrijk is de toegankelijkheid en beschikbaarheid van deze bronnen, maar vooral de betekenisgevende samenhang daartussen. Dit laatste is een bijzondere taak van de bibliotheek als netwerkorganisatie.
  • Het personeelsbeleid anders bekeken: bibliotheken hebben nieuwe bibliothecarissen nodig die goed kunnen omgaan met nieuwe media, verbanden kunnen leggen, vragen stellen over kwaliteit en relaties aangaan met het publiek om te zoeken naar betekenissen en behoeften. Een bibliothecaris wordt een dramaturg van collecties die betekenisvolle verhalen vertellen.
  • Het gebouw anders bekeken: de nieuwe bibliotheek is een plaats die onderdak biedt aan nieuwe functies. Het gebouw maakt de collectie en de gebruikers bijzonder en speelt in op inspiratie, kennis, fantasie en verwondering. De nieuwe bibliotheek wordt een theater waar oude en nieuwe ‘verhalen’ verteld worden.
  • De spreiding anders bekeken: publiek gaat naar een bibliotheek vanwege de sfeer van kwaliteit, deskundigheid en educatieve mogelijkheden. Bibliotheken moeten toegevoegde waarde bieden. Verbindingen met andere voorzieningen zullen belangrijker worden.
  • De dienstverlening anders bekeken: de bibliotheek van de toekomst gaat een andere relatie aan met haar gebruikers. Nieuwe vormen van dienstverlening worden in samenwerking met gebruikers ontwikkeld. Hierbij is tweerichtingsverkeer van belang.

Al met al heeft Bruijnzeels een heldere visie op de bibliotheeksector van de toekomst waarbij hij de bibliotheek plaatst in de vernieuwde maatschappij.

Gebruik van de drie concepten

Vanaf de negentiende eeuw heeft de bibliotheek in feite twee functies, namelijk de cultureel politieke functie die te maken heeft met de toegankelijkheid van informatie en de sociaal pedagogische functie die van doen heeft met het opvoeden van het volk (Kuipers, 2011). Halverwege de twintigste eeuw groeide de bibliotheeksector enorm en in de jaren 60 en 70 ontstond een nieuw beschavingsoffensief dat emancipatie van de burger wilde. De bibliotheek werd toen een echte toegangspoort tot alle informatie.

Momenteel is de bibliotheeksector nog verder veranderd, zij werkt vooral markt- en klantgericht (Kuipers, 2011). Huidige ontwikkelingen in de bibliotheeksector zijn volgens Kuipers (2011) het kleinere budget, de veranderende wensen van de klant, dalend bibliotheekgebruik, moeilijker contact met de klant en veel vereisten van de overheid. Het belang van de bibliotheek blijft echter, haar functie blijft bestaan, maar dient mee te gaan in de wereld om haar heen. Dit kan door middel van het inzetten van de drie concepten kennis delen, informeel leren en differentiëren.

Het delen van kennis wordt door sommige bibliotheken al ingezet door het bieden van lezingen en cursussen aan klanten. Het informele leren wordt vandaag de dag door bibliotheken vooral gestimuleerd door het organiseren van leuke en tegelijkertijd informatieve culturele activiteiten. Op het gebied van differentiëren gebeurt er ook al van alles. Bibliotheken zijn zich er vaak van bewust dat de nieuwe samenleving vraagt om gezamenlijke betekenisgeving (Kuipers, 2011) en de veranderende klant die al veel luxe gewend is met zaken als internet en mobiele telefonie. Hierop wordt door bibliotheken ingespeeld door het bieden van Apps en het aanpassen van websites die veel interactiever en klantgerichter zijn geworden, omdat er ruimte geboden wordt voor het schrijven van recensies, het taggen van informatie, actualiteiten, blogs en (discussie)fora. Bibliotheken lijken met steeds meer partners samenwerkingsverbanden aan te gaan en niet enkel te organiseren, maar ook te faciliteren waar dat kan. Ook zijn steeds meer bibliotheken gericht op met name nieuwe media: materialen voor op nieuwe media worden aangeboden en cursussen en inloopdagen georganiseerd voor geïnteresseerden.

Aangezien steeds meer instellingen het belang inzien van de bibliotheek in juist de nieuwe postmoderne maatschappij, wordt er door bibliotheken steeds meer aandacht gevestigd op de drie concepten en de begrippen netwerken en mediawijsheid. Dit is echter een langzaam en vaak moeizaam proces waarbij vaak en logischerwijs gestuit wordt op emotionele bezwaren en budgetproblemen. De laatste tijd is er veel aandacht geweest voor mediawijsheid. Ook bij Cubiss hecht men hier aan (Van der Zanden, 2011). Mediawijsheid gaat volgens deze organisatie om het bevorderen van actief burgerschap waarbij burgers uit alle domeinen van de samenleving kennis, vaardigheden en mentaliteiten opdoen met betrekking tot media. Bibliotheken kunnen hierin een duidelijke rol spelen, zo stelt Van der Zanden (2011) en bewust ingaan op de drie concepten.

Volgens Van Beijnen (2011) zijn bibliotheken helaas vrij langzaam in het invoeren van zaken rondom mediawijsheid en de drie concepten. Wel moet als positief worden ervaren dat er wel duidelijk over nagedacht wordt en aan gewerkt wordt. Er zijn al allerlei goede voorbeelden aan te wijzen, zo stelt hij. Hij noemt Brabantwijzer als zo’n voorbeeld, waarbij men boeken naar bibliotheken vanaf thuis kan sturen. Ook het samenwerken van de bibliotheken in Gelderland en Brabant (gastlenen) is meer postmodern te noemen. Daarnaast hebben veel individuele bibliotheken zogenaamde ‘sociale’ catalogi die inspelen op de wensen van klanten. Hier, en over het algemeen op de websites van bibliotheken, valt nog wel het een en ander te verbeteren en te moderniseren. Verder lenen sommige bibliotheken al e-books uit en lopen er projecten rondom games, de iPad en de Wii. Tot slot zijn er steeds meer vestigingen die zich richten op mobiele applicaties, weblogs en social media (Van Beijnen, 2011).

In het kort kan gezegd worden dat over de toekomst van bibliotheken veel is gedacht en geschreven. Steeds meer bibliotheekvestigingen nemen de raad en adviezen van allerlei erkende en belangrijke organisaties mee in hun beleid. Dit leidt ertoe dat steeds meer voorbeelden aan te wijzen zijn omtrent kennis delen, informeel leren en differentiëren. Ook op het gebied van netwerken en mediawijsheid worden stappen gezet. Echter, nog vaak genoeg blijft de bibliotheek haar oude en wellicht verouderde imago houden. De toekomstige bibliotheek, zoals vele organisaties die beschrijven, is nog lang niet in zicht. De manier van denken sijpelt langzaam door in de bibliotheeksector, het bijpassende algemene beleid volgt gestaag. Vele bibliotheken, zo ook die van Veldhoven, maken sprongen in de goede richting, maar blijven soms steken op oude patronen en conservatieve ideeën. Vaak is de stap naar een (nog meer) toekomstgerichte bibliotheek makkelijker te zetten met behulp van een degelijke analyse zodat passende en concrete adviezen kunnen worden gegeven.

Differentiatie in de bibliotheek

Jaap Boter

Picture
Jaap Boter deed onderzoek naar bibliotheekbezoekers. In zijn onderzoek vond hij acht marktsegmenten:

1) Jonge kinderen (28,7% van alle leners), die uitsluitend op de jeugdafdeling lenen.
2) Oudere kinderen (5,7%), die ook op de volwassenenafdeling lenen, bijvoorbeeld boeken over geschiedenis, landen, gezondheid en sport als ook cd’s.
3) Literatuurlezer / lijstlezer (6,4%), ofwel tieners (38%) en andere leeftijdsgroepen die vrijwel uitsluitend Nederlandstalige en anderstalige literatuur lenen.
4) ‘Algemene lezer’ (11,7%), die naast literatuur ook boeken over landen, reizen, gezondheid als ook cd’s leent.
5) Streekromanlezer (13,0%): een oudere lenersgroep die vrijwel alleen streekromans leent.
6) Fictielezer (9,6%): een lenersgroep die met name bestaat uit veertigers, vijftigers en zestigers en meerdere genres leent.
7) Grootverbruiker (4,8%): met name veertigers die 56 materialen of meer per jaar lenen. Zij lezen veel verschillende genres en hebben een brede informatieve belangstelling.
8) Kleinverbruiker (20,1%): mensen die 7 materialen of minder per jaar lenen, waaronder af en toe een cd.

http://www.watdoetdevuvooru.nl/user.asp?UID=2


Verder Onderzoek

Er wordt heel veel onderzoek gedaan binnen de bibliotheek op het gebied van differentiatie.
http://www.bibliotheekonderzoek.nl

Literatuurlijst

  • Beijnen, van, J. (28 februari 2011). Gastcollege Mediawijsheid en wat doen bibliotheken ermee. Gehoord op 28 februari 2011 op de Universiteit van Tilburg te Tilburg
  • Boter, J., Wedel, M. (1999). Segmentatie op basis van feitelijk leengedrag. Via het artikel van Stalpers, C (2005). Marktsegmenten van de Openbare Bibliotheek – een eerste verkenning. Plaats en uitgever onbekend
  • Brabantse Netwerk Bibliotheek. (10 december 2009, verkorte weergave). Één verlichtend netwerk, beleidsplan 2010-2012. Geraadpleegd op 9 juni 2011 via www.cubiss.nl/files/ Beleidsplan%20verkorte%20versie%20BNB.pdf
  • Bruijnzeels, R. (2007). De bibliotheek anders bekeken 2. Over de nieuwe vragen van de samenleving aan de openbare bibliotheek. www.debibliotheekandersbekeken.nl.
  • Driel, H. van, Verheijen, N. et al. (2007). Burgers, media en bibliotheken. Den Haag: Raad voor Cultuur.
  • Huysmans, F., Hillebrink, C. (2008). De openbare bibliotheek tien jaar van nu. De hoofdlijnen. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau.
  • Kuipers, T. (14 februari 2011). Gastcollege Bibliotheken in Nederland. Gehoord op 14 februari 2011 op de Universiteit van Tilburg te Tilburg
  • Ministerie van OCW / Boekmanstudies. (2007). Cultuurbeleid in Nederland. Den Haag / Amsterdam: Ministerie van OCW / Boekmanstudies
  • Spoormans, E.J.C. (mei 2011). Colleges 10 t/m 12 Media- en cultuurbeleid. Gehoord op 12 en 19 mei 2011 op de Universiteit van Tilburg te Tilburg
  • Raad voor Cultuur. (juli 2005). Mediawijsheid, de ontwikkeling van nieuw burgerschap. Den Haag: Raad voor cultuur
  • Rijksoverheid. (z.j.). Bibliotheken. Geraadpleegd op 30 april 2011 via www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/letteren-en-bibliotheken/bibliotheken
  • Vereniging Openbare Bibliotheken in Nederland. (juli 2008). Agenda voor de Toekomst. De strategie van de Vereniging van Openbare Bibliotheken voor de jaren 2009 – 2012. Vereniging Openbare Bibliotheken in Nederland. 
  •  Zanden, van der, A. (21 februari 2011). Gastcollege Cubiss. Gehoord op 21 februari 2011 op de Universiteit van Tilburg
 

Bronnen van afbeeldingen

Picture
Picture