Differentiëren

Differentiëren is kort gezegd het rekening houden met verschillen tussen mensen.
Dit gebeurt al op veel verschillende terreinen als onderwijs, economie, culturele instellingen en internet.

Theorie

  • Differentiëren is het rekening houden met verschillen tussen mensen. Dit gebeurt al op veel verschillende terreinen.
  • Onderwijs: differentiëren in het curriculum heeft te maken met de inzet van leraren en verschillende activiteiten en lessen. Er zijn drie niveaus van differentiatie in het onderwijs: de ‘classroom organisation’, de opdrachten en het uiteindelijke resultaat.
  • Onderwijs: convergente differentiatie zorgt ervoor dat er ondanks verschillen tussen leerlingen er geen verschillende leerlijnen en niveaus meer nodig zijn. Leerlingen worden individueel geholpen en de klas blijft bij elkaar.
  • Onderwijs: de commissie Veerman vindt dat het hoger onderwijs meer variëteit moet bieden met meer differentiatie. Het gaat om de structuur van het stelsel, de relaties tussen instellingen en het onderwijsaanbod. De kern was hogere kwaliteit, meer profilering door universiteiten en hogescholen en meer differentiatie in het onderwijs.
  • Bedrijfsleven: het online doelgroep marketing model gaat uit van drie fasen. De marktsegmentatie, de doelgroepanalyse en –keuze en marktpositionering.  
  • Bedrijfsleven: het Mentality-model van Motivaction is een doelgroepenindeling en –benadering op basis van waarden en leefstijlen. Opdrachtgevers van het bedrijf krijgen met behulp van dit model inzicht in hoe doelgroepen in elkaar zitten.
  • Internet: identify the target audience. Bij het maken van een website wordt rekening gehouden met de volgende zaken omtrent doelgroepen: physical demographics, cultural demographics, internet (computer) experience, frequency of visits, location of access en design expectations.
  • Culturele instellingen: het boek ‘Public relations: beleid, organisatie en uitvoering’ onderscheidt tien doelgroepen in musea. Het gaat om de volgende primaire doelgroepen: ‘cultuurprofessionals’, ‘heavy users’, ‘light users’, toeristen en ‘specialisten’. De andere vijf doelgroepen zijn relationele doelgroepen: het onderwijs, ‘intermediairs’, sponsors, fondsen en de overheid.
  • Culturele instellingen: Jaap Boter deed onderzoek naar bibliotheekbezoekers. Hij vond acht marktsegmenten: jonge kinderen, oudere kinderen, literatuurlezer / lijstlezer, algemene lezer, streekromanlezer, fictielezer, grootverbruiker en kleinverbruiker.

Onderwijs

“Differentiation – An Approach to Teaching and Learning"

Picture
‘The key to the differentiated curriculum is the flexible use by teachers of a wide range

of activities and lesson organisations.’ Zei Janet Spillman in 1991. Deze uitspraak is afkomstig uit “Differentiation – An Approach to Teaching and Learning” . Sylvia McNamara onderscheid in het werk drie niveaus van differentiatie in onderwijs. Ten eerste op het niveau van de ‘classroom organisation’. Hierdoor help je de leerlingen kennis bij te brengen, hun begrijpen te vergroten, concepten te ontwikkelen en praktijk vaardigheden op te doen. Als tweede noemt ze het niveau van de opdrachten. Door differentiatie hier krijgen de leerlingen eerder de kans op hun niveau mee te doen, doelen te bereiken maar ook samen te werken. Het derde niveau is het niveau van het uiteindelijke resultaat. Kennis en ervaring zijn hierbij belangrijk, en de beoordeling op het einde.

Een belangrijk onderdeel van deze werkwijze is het bespreken van de resultaten met de leerlingen zelf.

http://www.pearsonpublishing.co.uk/education/samples/S_494342.pdf


Convergente Differentiatie 

Picture

Convergente differentiatie (zie oranje schema) zorgt ervoor dat er ondanks de verschillen tussen leerlingen geen verschillende leerlijnen en niveaus meer nodig zijn. Doordat de leerlingen individueel bekeken en geholpen worden door de leraar, ontstaat er toch geen achterstand bij de zogenaamde ‘risicoleerlingen’. De klas blijft bij elkaar en zo kan de instructietijd goed worden benut. Ten tijde van het artikel werd de methode vooral preventief gebruikt, om uitval van leerlingen te voorkomen. Beter Onderwijs Nederland richt zich onder andere op het verbeteren van deze lesmethode.

http://www.beteronderwijsnederland.nl/node/6061



Staatssecretaris Halbe Zijlstra licht zijn plannen toe voor het hoger onderwijs die op 8 februari 2011 naar de Tweede Kamer zijn verstuurd.

‘Differentiëren in drievoud’ rapport Commissie Veerman:

“De commissie is tot de conclusie gekomen dat het Nederlandse hoger onderwijs in de kern weliswaar van een hoog niveau is, wat betreft de structuur in principe voldoet en internationaal aansluiting vindt, maar wil desalniettemin dat het hoger onderwijs een stevige veranderopdracht meekrijgt, gericht op een integrale niveauverhoging. Onderdeel daarvan is dat het stelsel veel meer variëteit zal moeten kennen dan nu het geval is. De vraag of het stelsel voldoende gevarieerd is om de groeiende en diverse studentenstromen met succes op te vangen en om de gewenste kwaliteitsslag te kunnen maken, moet dan ook met ‘nee’ beantwoord worden. Toekomstbestendigheid vereist een gevarieerd hoger onderwijsstelsel (hoofdstuk 3) met meer differentiatie:

1. in de structuur van het stelsel,
2. tussen instellingen,
3. in het onderwijsaanbod.

Om deze differentiatie te bewerkstelligen worden aanbevelingen geformuleerd voor de overheid en de instellingen (hoofdstuk 4). In het laatste hoofdstuk (5) wordt tenslotte ingegaan op de implementatie van het advies en de consequenties voor de aanpalende onderwijssectoren, het mbo en het vo.”

http://www.hobeon-services.nl/blog/?tag=differentieren-in-drievoud
(Op deze site wordt de discussie over het rapport weergegeven. De reacties ‘uit het veld’ staan onderaan weergegeven. )



Commerciële Markt

Online doelgroepen marketingmodel

Picture
Uitleg bij Online doelgroep marketing model:

1. Marktsegmentatie
Op basis van analyse van verschillende culturele, sociale, persoonlijke en psychologische criteria segmenteert u in de eerste fase de markt. U kunt daarbij denken aan sociale klasse, referentiegroepen, leeftijd en levensfase, beroep of geloofsovertuiging. Resultaat is een profiel van de opgestelde segmenten, een persona voor ieder segment.

2. Doelgroepanalyse en -keuze
In de tweede fase formuleert u maatstaven om de aantrekkelijkheid van de segmenten te bepalen. Op basis van de marktsegmentatie, de eigen organisatievisie en -strategie, gecombineerd met doelgroeponderzoek (trends en ontwikkelingen bij de doelgroep, zoals tevredenheid en omzetpotentieel) bepaalt u uw toegevoegde waarde en kansen in ieder segment, om tot een weloverwogen keuze van (nieuwe) doelgroepen te komen die passen binnen uw strategie.

3. Marktpositionering
In de laatste fase bepaalt u per gekozen doelgroep uw propositie en mediamix. Op basis van concurrentieanalyse (wat is hun servicegraad en prijsniveau) brengt u uw concurrentievoordeel en gewenste propositie in kaart. De kanalen waarlangs deze propositie naar de doelgroepen wordt overgebracht hangt af van de media-analyse per doelgroep.

http://www.presentmedia.nl/default.aspx?pid=8&itemid=13063


Motivaction.nl > mentality

Mentality™ is het unieke waarden- en leefstijlonderzoek van Motivaction dat een effectieve kijk geeft op doelgroepenindeling en -benadering. Door onderzoek naar de belevingswereld van Nederlanders, krijgen onze opdrachtgevers meer inzicht in wat hun doelgroepen beweegt, hoe trends ontstaan en in welke bredere context zij opereren. Mentality heeft zich bewezen als een rijker middel om het gedrag van burgers en consumenten te verklaren dan de traditionele indelingen op basis van leeftijd, geslacht, opleiding en inkomen. De onderzoeksmethode biedt een zeer effectieve input voor uw beleids-, marketing- en communicatiestrategie.

Best Practice: Raad voor Verkeer en Waterstaat

De Raad voor Verkeer en Waterstaat heeft gebruik gemaakt van het mentality onderzoek wat ik zojuist noemde. ‘Wie ik ben en waar ik ga’ heet het. Naast een advies is er ook een filmpje (http://www.youtube.com/watch?v=CKMCgAxtiO4) uitgebracht.

Het adviesrapport is hier te vinden: http://www.raadvenw.nl/extdomein/raadvenw/Images/Wie%20ik%20ben%20en%20waar%20ik%20ga_tcm107-277794.pdf


Internet

Identify the Target Audience

bij het maken van een site moet rekening gehouden worden met doelgroepen en hun:

- physical demographics
Zoals sekse, leeftijd, gezondheid. Mannen en vrouwen verwachten verschillende manieren van    vormgeven van een site. Leeftijd is belangrijk; een oude vrouw zal minder verstand van internet hebben dan iemand van 20.
- cultural demographics
Econimische status, opleidingsniveau, je nationaliteit, de sociale groep waartoe je behoort, de taal die je spreekt etc zijn allemaal van belang voor de makers van een bepaalde site. Hoeveel geld je hebt zou bijvboorbeeld iets kunnen zeggen over de kwaliteit van de computer waarop je de site bezoekt. Opleidingsniveau, sociale groep, nationaliteit en taal bepalen welke manier van schrijven er gebruikt moet worden.
- internet (computer) experience
Computer ervaring van bezoekers is belangrijk voor het bepalen van bijvoorbeeld de navigatie en zoekmethoden op een site.
- ferquency of visits
Als iemand maar zelden een site bezoekt is het van belang dat deze makkelijk in gebruik is: de persoon in kwestie zal iedere keer opnieuw uit moeten vinden hoe de site werkt.
- location of access
Al je op je werk zit is het niet handig als een site geluid maakt, je stoort iedereen en je verraad jezelf. Terwijl je het als je thuis zit misschien wel prettig vind als er een muziekje te horen is.
- design expectations
Wat verwachten mensen? Verschillende mensen houden van verschillende ‘looks’ om het zo maar te zeggen.

http://www.merttol.com/articles/web/identify-the-target-audience.html



Culturele Instellingen

Doelgroepen van het Stedelijk Museum

Picture
In het boek “Public relations: beleid, organisatie en uitvoering” van J. N. A. Groenendijk, G. A. Th Hazekamp en Jan Mastenbroek worden tien doelgroepen uiteengesteld:

- cultuurprofessionals
- heavy users
- light users
- toeristen
- 'specialisten'
- onderwijs
- 'intermediairs'
- sponsors
- fondsen
- overheid





Er zijn vijf primaiure doelgroepen:
Met ‘cultuurprofessionals’ worden mensen bedoelt die het museum bezoeken vanuit een beroepsmatige betrokkenheid. Studenten, cultuurhistorische instituten, kunstenaars, vormgevers, galeristen, beleidsmakers, journalisten en museummedewerkers.
Onder  ‘heavy users’ verstaat men het publiek dat vanuit een brede interesse meer dan vijf maal per jaar een museum voor moderne kunst bezoekt. Zij volgen wat er gebeurt op het gebied van moderne kunst en zien het Stedelijk Museum als referentiepunt.
‘Light users’ zijn de mensen die minimaal één en maximaal vijf keer een museum bezoekt. Deze zijn gevoelig voor positieve recensies.
Toeristen zijn in twee groepen te verdelen: Nederlandse recreatieve bezoekers en buitenlandse verblijfstoeristen.
‘Specialisten’ zijn potentiële bezoekers die naar het museum komen om een specifiek aanbod te bekijken. Zij hebben een smalle speciefieke interesse.

De resterende vijf zijn de zogenaamde relationele doelgroepen:
Vanuit het onderwijs komen leerlingen, studenten en onderwijzend personeel naar het museum.
Intermediairs zijn organisaties en bedrijven die het museum tot steun  zijn bij het communicreen met doel- en relatiegroepen.
Sponsors betreffen bedrijven die in ruil voor financiële steun tegenprestaties van het museum ontvangen, zoals reclame.
Fondsen zijn organisaties die het museum ondersteunen bij het vergroten van inkomsten.
De overheid gaat over specifieke informatie over het beleid van de organisatie en de programmering.

Best Practice: Play-4 Van Abbe

Picture
Het Van Abbemuseum te Eindhoven richt zich ook op differentiatie. Met het lopende project en bijbehorende tentoonstelling ‘Play-4’ gaat het om de bezoeker. Het museum is er zich bewust van dat ‘de bezoeker’ niet bestaat maar dat iedereen heel anders kijkt naar kunst en het museum zelf. Om dit aan te kaarten hebben zij een tentoonstelling gemaakt die gaat over de verschillende manieren van kijken naar kunst, en hoe de bezoeker dit doet in het museum. Hiervoor heeft het museum vier ‘rollen’ vastgesteld: de pelgrim, de toerist en de flaneur (en de werker).  

Drie zijn er natuurlijk veel te weinig om iedereen onder te brengen, maar het zet wel aan tot denken.

“Het museum richt zich in het vierde deel van Play Van Abbe op de criteria die bezoekers vaak hanteren om een oordeel over kunst te vormen. Deze criteria zijn de laatste jaren complexer en onzekerder geworden en beperken zich zeker niet langer tot oude maatstaven van schoonheid en waarheid.”


De pelgrim
Terwijl hij zijn persoonlijke, spirituele pad beloopt, zoekt de pelgrim naar openbaring door contemplatieve observatie. Teksten en voorwerpen vormen een permanente versterking van zijn geloof.

De toerist
Even helemaal weg van dagelijkse bezigheden, zoekt de toerist naar het afwijkende en het aparte. Meestal geniet de toerist van díe dingen die de reisgids als ‘authentiek’ bestempelt en krijgt hij door het verkennen van nieuwe omgevingen, inzicht in de kern van zaken thuis. 

De flaneur
Al rondzwervend zonder vooropgesteld doel, staat de flaneur voor alles open, los van enige verplichting. Nergens toe behorend, altijd op afstand van de werkelijkheid om hem heen, gebruikt hij zijn ervaringen om eigen innerlijke verhalen te illustreren.

De werker
Kan elke uitdaging aan. Geëngageerd en betrokken knobbelt hij de realiteit uit door actie en productie.

In het museum lopen verschillende “game masters” die het publiek wegwijs maken tijdens een bezoek. Zij begeleiden de verschillende rollen en helpen bij de oriëntatie en het geven van feedback.
http://www.vanabbemuseum.nl/browse-all/?tx_vabdisplay_pi1%5Bptype%5D=18&tx_vabdisplay_pi1%5Bproject%5D=753&cHash=0fd2fab74b


Tagging

Picture
Als laatste willen wij de bibliotheek attent maken op een nieuwe manier van informatieverschaffing: tagging. In plaats van enkel een leeftijdsindicatie en genre op de kaft van het boek/film etc weer te geven stellen wij het volgende voor. Als je leden nou zelf ‘tags’ zou laten toevoegen (bijvoorbeeld via de internet catalogus) ontstaat er een veel bredere typering.